3.6. Configuratie van apparatuur en besturingssysteem voor de installatie

In deze sectie wordt ingegaan op eventuele hardwareconfiguratie die u moet uitvoeren voordat u Debian installeert. In het algemeen betreft dit controle en mogelijk aanpassing van 'firmware'-instellingen voor uw systeem. De firmware is de basisprogrammatuur die door de apparatuur wordt gebruikt; het meest kritieke moment waarop deze wordt gebruikt is tijdens het opstarten van uw systeem. Ook wordt ingegaan op bekende problemen met apparatuur die de betrouwbaarheid van Debian GNU/Linux op uw systeem kunnen beïnvloeden.

3.6.1. Aandachtspunten ten aanzien van apparatuur

Velen hebben geprobeerd om bijvoorbeeld hun 90 MHz CPU op 100 MHz te laten werken. Soms werkt dit, maar het is gevoelig voor temperatuur en andere factoren en kan uw systeem beschadigen. Eén van de auteurs van dit document heeft zijn systeem een jaar lang op verhoogde snelheid laten draaien waarna het systeem tijdens de compilatie van het besturingssysteem plotseling begon het gcc-programma af te breken met een onverwachte fout. Het probleem kon worden opgelost door de CPU weer op zijn normale snelheid te laten werken.

De gcc-compiler vertoont vaak als eerste problemen door slechte geheugenmodules (of andere hardwareproblemen die onvoorspelbare veranderingen van gegevens veroorzaken) omdat het enorme gegevensstructuren opbouwt die herhaaldelijk worden doorlopen. Een fout in deze gegevensstructuren resulteert in een ongeldige instructie of het lezen van een onbestaand geheugenadres. Het symptoom hiervan is dat gcc afbreekt met een onverwachte fout.

3.6.1.1. Meer dan 64 MB RAM

De Linux kernel kan niet in alle gevallen bepalen over hoeveel RAM u beschikt. Raadpleeg in dat geval Paragraaf 5.2, “Boot Parameters”.